Wanneer je een investeringsaftrek hebt gedaan maar deze bedrijfsmiddelen heeft vervreemd, moet je rekenen op een desinvesteringsbijtelling. Dit kan wanneer je de bedrijfsmiddelen verkocht of geschonken hebt. Een deel van de aftrek moet dan in veel gevallen terugbetaald worden. Je bent altijd verplicht om een deel terug te betalen wanneer je aan enkele voorwaarden voldoet. Het is daarom verstandig om hier goed naar te kijken voordat je een van de stappen gaat ondernemen en hiermee nadelen ondervindt bij de belastingaangifte. Lees daarom snel verder en ontdek wat je nodig hebt om de belastingaangifte te doen.
Het juiste bedrag bij de desinvesteringsbijtelling
De desinvesteringsbijtelling is verbonden aan twee voorwaarden. De eerste is dat je jouw bedrijfsmiddelen binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar waarin je de investering gedaan hebt verkoopt of schenkt. Ook moet de waarde van deze bedrijfsmiddelen hoger zijn dan 2300 of 2400 euro. De hoogte van het bedrag van de bijtelling is afhankelijk van de hoogte van de vervreemding van de bedrijfsmiddelen. Je kunt hiervoor altijd hetzelfde percentage toepassen als dat je bij de investeringsaftrek hebt gedaan. Zo zorg je ervoor dat je het juiste bedrag te zien krijgt en niet meer gaat terugbetalen dan nodig.
Meerdere vormen voor bijtelling
De desinvesteringsbijtelling wordt niet alleen toegepast bij verkoop of schenking, maar kan ook op andere manieren toegepast worden. Denk bijvoorbeeld voor verhuur en het overbrengen naar het privévermogen. Ook als je de middelen niet binnen 12 maanden na de investering in gebruik neemt en nog niet 25 procent van de aankoopprijs hebt betaald wordt gesproken van vervreemding. Wanneer je jouw onderneming tussentijds staakt, geldt altijd de bijtelling voor de middelen waarvoor je de voorgaande vijf jaar een investeringsaftrek hebt gedaan. Zo weet je precies waar je aan toe gaat zijn als ondernemer.